De repetitie
Dit hoofdstuk is / lijkt een beetje een samenvatting van alle andere hoofdstukken. Toch vind ik de repetitie belangrijk genoeg om als apart hoofdstuk te behandelen. Ik ga een ideale repetitie beschrijven. (zoals het mij tenminste ideaal zou lijken. Gelukkig ken ik een aantal koren die dicht bij dit ideaal komen.)
Het gemengd koor “Idea” repeteert in een zaal die is ingericht met speciale koorstoelen. Deze stoelen zijn in verschillende standen te zetten, zodat elk koorlid de voor hem juiste houding kan aannemen. De zaal is ongeveer 3 keer zo groot als de plek die het koor inneemt. Natuurlijk zit het koor tegen de korte wand van de zaal zodat in de lengte richting gezongen wordt. Praktikabels zijn zo neergezet dat elke volgende rij ongeveer 15 centimeter hoger zit. De temperatuur is 20 graden Celsius en de luchtvochtigheid ongeveer 70%. Helder licht komt van boven.
19.00 uur
In een andere zaal heeft de dirigent een afspraak met een sopraan. Mevrouw heeft wat vragen over haar stem. Dit gesprek resulteert in voorlopig wat persoonlijke adviezen en een nieuwe afspraak voor een uitgebreide stemtest.
19.15 uur
Een aspirant koorlid wordt door de voorzitter (VZ) aan de dirigent voorgesteld. (Bij het eerste bezoek aan het koor heeft de man al een gesprek gehad met de VZ over de regels en gebruiken en kosten van het koor.) De dirigent stelt de man door middel van wat ‘social talk’ op zijn gemak en krijgt zo al een beetje indruk van de spreekstem en dan wordt er een korte stemtest. gedaan. De kwalificatie wordt doorgesproken en misschien nog vergezeld van wat adviezen, en de dirigent wijst hem de (voorlopige) plek aan. Ook krijgt hij een kopie van de stemtest en de ‘gebruiksaanwijzing’ Dan brengt de dirigent hem naar de bibliothecaris die de man van muziek voorziet en die hem alvast gaat voorstellen aan wat leden.
19.45 uur
De dirigent en de VZ hebben nog wat dingen te bespreken, terwijl de koorleden allemaal al aanwezig zijn. Men drinkt een kopje koffie en kijkt of er misschien nieuwe muziek klaar ligt of andere schriftelijke mededelingen en doet nog even ‘sociaal’.
20.00 uur
Iedereen zit op zijn plaats. De VZ heet iedereen welkom, stelt het aspirant lid voor en laat de ‘nieuwe’ even iets over zichzelf vertellen. Dan heeft hij nog een paar nagekomen mededelingen die niet meer in de schriftelijke mededelingenmee konden. Iedereen noteert deze dingen!
Dan begint de repetitie
Na het laatste woord van de VZ zijn alle koorleden gaan staan. Elke repetitie begint men na de begroeting door de dirigent met een moment van concentratie. Eventjes is het helemaal stil. Men concentreert zich op de eigen ademhaling en probeert de “dag” achter te laten, zich te richten op een avond heerlijke ontspanning door gezellig keihard te werken.
Men zingt een paar opwarm riedeltjes en binnen een paar minuten klinkt al het inzing nummer. De koorleden hebben thuis allemaal, op een op hun stem toegespitste manier, ingezongen, zodat een algemene uitgebreide inzing sessie niet nodig is. Een lied samen zingen is dan nuttig om de koorbalans aan te voelen. De leden luisteren bij dit lied goed naar elkaar en onthouden de aanwijzigingen van de dirigent wat betreft de balans voor de hele repetitie.
Het volgende stuk staat al een paar weken op het programma en is in de ‘afwerkfase’. De noten zitten er goed in, maar ze moeten nog ‘muziek’ worden.
Muziek is een kunstvorm, en kunst is het overbrengen van gevoelens. Dus, naast een tekst die duidelijk verstaanbaar moet zijn, moeten de koorleden ook nog het ‘gevoel er achter’ overbrengen op het publiek. Zonder publiek op de repetitie is dat natuurlijk wat lastiger, maar sommige hiervoor benodigde technieken zijn heel goed ‘droog’ te oefenen. Denk maar aan goede crescendo’s en vooral decrescendo’s.
Dan volgt een stuk dat nog maar in de ‘grondverf’ zit.
Per partij nog even ‘notenstampen’, en dan samen zingen. Eerst met 2 partijen, dan 3 en tenslotte (als het goed gaat tenminste) echt met zijn allen.
Dan is het pauze!!!!
Iedereen zit al weer klaar met het voor de pauze door de dirigent opgegeven muziekstuk. Dit is weer een stuk in de ‘afwerkfase’.
Daarna is het nieuwe stuk aan de beurt. Iedereen heeft dit thuis al even bekeken op tekst en volgorde en misschien zelfs al een beetje gestudeerd.
Na de verdere uitleg over de stijl en achtergronden van het stuk wordt eerst de melodie door de desbetreffende partij gezongen, met behulp van een begeleidingsinstrument. Dan komen vervolgens de andere partijen aan de beurt. Dit noem ik de ‘verkenningsfase’. De tweede repetitie week wordt het stuk verder in de ‘grondverf’ gezet, en zo komt het na een aantal repetities, afhankelijk van de lengte en moeilijkheidsgraad in de ‘afwerkfase’ terecht.
Elk koorlid maakt meteen de aantekeningen die de dirigent vermeldt, en maak bovendien zijn eigen persoonlijke aantekeningen. Dit gebeurt met potlood, zodat men later overbodig geworden aantekeningen weer kan verwijderen. (Of verkeerd gemaakte aantekeningen, want ook dat komt helaas nog vaak voor.)
Ieder koorlid luistert aandachtig naar de andere partijen, en maakt dan dus ook al de algemene aantekeningen mee. De dirigent hoeft dus maar een keer dit soort opmerkingen te maken!
Natuurlijk is het stil onder het studeren. Men zingt pas mee als de dirigent dit aangeeft. Men zingt ook niet even mee ‘om de andere partij te helpen’. Dit geeft een schijnzekerheid die de ‘zwakke’ partij nekt bij het samen zingen. Hoe goed ook bedoelt, maar doe het NOOIT!
Natuurlijk zult u ook wel eens iets moeten zeggen tegen uw buurman/vrouw, maar doe dit altijd fluisterend.
En hopelijk zult u ook wel eens moeten lachen. Elke repetitie is leuk bij “Idea” en dat betekent lekker hard en geconcentreerd werken, maar natuurlijk blijft het ontspanning en natuurlijk zijn er dan “ontspannende” momenten. Dat is bittere noodzaak, want je kunt niet een uur lang optimale concentratie opbrengen. Dan raakt de stem veel te ‘gespannen’ en krijg je alleen maar problemen. Problemen met het instuderen, maar ook zelfs met je stem.
De dirigent zal precies aan moeten voelen, wanneer hij nog net even dat schepje er boven op kan doen, en wanneer het nu even niet meer wil. Hij zal zich altijd moeten aanpassen aan de concentratie van het koor. Natuurlijk kan hij daar heel veel zelf aan bij dragen, maar als het buiten stormt, om maar eens een voorbeeld te noemen, dan zal hij meer bereiken door een beetje met de stroom mee te gaan dan door keihard tegen de stroom in te willen gaan.
Een dirigent moet naast zijn vakmanschap dus ook een hele goede pedagoog zijn met veel invoelingsvermogens om de ‘juiste toon’ te kunnen gebruiken bij dat koor, op die plek, en onder die omstandigheden.
De laatste fase van de repetitie is het zingen van een of meerder stukken die ‘bijgehouden’ moeten worden. Lekker afsluiten met een stuk, waarin de dirigent niet (te vaak) afslaat.
De beschrijving van de ‘nazit’ al of niet in de repetitie ruimte valt buiten het kader van deze ‘cursus’.